De prestaties van Merckx… euh Pogacar onder de loep

10 maart 2022

Zaterdag 5 maart. Piazza Del Campo, Siena. Na een eenzame triomftocht van meer dan 50km komt een tweevoudig tourwinnaar als winnaar van de Strade Bianche over de meet. Wie er nog aan zou twijfelen: Sloveens goudhaantje Tadej Pogacar kan… ALLES. Vaak wordt zijn naam in één adem met die van De Kannibaal himself, meneer Eddy Merckx, vernoemd. Heeft koning Merckx eindelijk een degelijke opvolger?

2018, gegeerd toptalent bij de beloften

Nog voor hij ook maar een wedstrijd reed bij de beloften, werd Pogacar al een voorcontract aangeboden door verschillende Worldtourteams. Om maar te zeggen wat voor een toptalent die kerel was. Aan hem dus om die status eer aan te doen. En dan deed de Sloveense klimmer meer den bahoorlijk. Hij won de Ronde van Venetië, de GP Priessnitz Spa en de ronde van de toekomst. Daarnaast wist Pogacar ook tal van ereplaatsen te bemachtigen. Opvallend resultaat: een vijftiende plaats in de Ronde Van Vlaanderen. Bij de beloften is Vlaanderens Mooiste dan wel iets anders dan bij de profs. Onthoudt u het resultaat maar voor u eraan twijfelt of dit toptalent de Ronde Van Vlaanderen aankan.

2019, wat een debuutjaar

In 2019 debuteerde Tadej Pogacar in het profpeloton bij het rijke UAE Team Emirates. In februari wist hij als 20-jarige meteen de Ronde van de Algarve te winnen. later werd Pogacar zesde in de ronde van het Baskenland 18de in Luik-Bastenaken-Luik en won hij zowaar de Tour of California, een worldtourwedstrijd van een week. Verder werd hij Sloveens kampioen tijdrijden en werd de alleskunner vierde in de ronde van zijn land. Maar het is vooral in de nazomer dat Tadej Pogacar indruk gemaakt heeft… Eind augustus kwam de Sloveense kampioen tijdrijden aan de start van de Vuelta, waar hij voor het eerst echt zijn potentieel etaleerde aan het grote publiek door met veel bravoure 3 bergritten te winnen en derde te worden in het eindklassement. Je moet het maar doen als jonge snaak van 20. Na die schitterende Vuelta volgde het WK in Yorkshire, waar de Deen Mads Pedersen op heroïsche wijze, ietwat verrassend, de zege naar zich toetrok. In de achtergrond werd ene Tadej Pogacar achttiende. Als je op die leeftijd, op dat parcours, op die afstand, in die omstandigheden top twintig kan rijden… dan ben je voorbestemd om een grote te worden. Wat kan de Sloveense Merckx op een parcours van 260km? Hier heb je het antwoord.

2020, (corona)jaar van de definitieve doorbraak

In een jaar geteisterd door de coronapandemie, werden er voor het eerst verwachtingen gecreëerd voor Pogacar. Zijn overwinning in de Ronde van Valencia was al een eerste teken aan de wand. Drie weken later was het in de UAE Tour alweer prijs voor de new kid on de block. Dichte ereplaatsen (12e en 13e) in Italiaanse voorjaarsklassiekers als Milaan San Remo en de Strade Bianche, toonden aan dat het eendagswerk hem ook ligt. Toch was het vooral in rittenkoersen met enkele stevige bergritten dat Tadej Pogacar het best tot zijn recht leek te komen. Een mooie vierde plaats in de Dauphiné bevestigde dat. Later in het jaar werd Pogacar opgenomen in de tourselectie. En dat hebben we geweten…

In de bergen was hij de enige die Primoz Roglic het vuur aan de schenen kon leggen en zijn landgenoot durfde aanvallen. De aanvallende ingesteldheid van wonderkind Pogacar wierp duidelijk zijn vruchten af. De Sloveen wint twee ritten. De manier waarop was opmerkelijk. Tot twee maal toe was hij de rapste in een sprint na een zware bergrit. Vooral de tweede sprak tot de verbeelding. Aankomst bergop. Groepssprint. In normale omstandigheden een kolfje naar de hand van Primoz Roglic, die op dat moment autoritair in het geel stond. Dat plots een jongeling van 21 de ex-schansspringer zou verschalken in de sprint, had niemand verwacht. Conclusie: Pogacar kan klimmen, maar ook sprinten.

Met open mond keek ik samen met mijn opa naar de voorlaatste etappe van die Tour. Een tijdrit met aankomst op de immens steile Planche des Belles Filles. De richttijd stond op naam van Wout Van Aert wanneer Roglic met een schijnbaar comfortabele voorsprong van het startpodium rolde. Zijn voorsprong bedroeg ongeveer anderhalve minuut op zijn landgenoot en dichtste belager Tadej Pogacar. Dat kon toch niet mislopen… Dacht iedereen. Wanneer bij de tijdsopnames bleek dat Pogacar sneller aan het rijden was dan Roglic, waren we verrast. Ik wist dat Pogacar kon tijdrijden, misschien had hij een superdag, want dan kon hij Roglic kloppen en de tijdrit winnen om op die manier zijn eerste Tour in stijl af te sluiten. Maar op 4 kilometer van de top van La Planche des Belles Filles stond Pogacar nota bene gelijk in het klassement met Roglic! Die jongen had zomaar even anderhalve minuut goedgemaakt! En de top was nog niet eens in zicht! Wat een spektakel! Het contrast tussen de gevallen kampioen in het geel die krampachtig, allesbehalve aerodynamisch, met zijn helm op half zeven, zoals ze bij ons in Vrasene zeggen, in het ene beeld en de uitdager, die fris als een hoentje, als een kruisraket, naar ongekende hoogten schoot en met een duizelingwekkend vermogen La Planche des Beles Filles temde. Ik was enthousiast, ik zat op het puntje van mijn stoel mijn nieuwe chouchou aan te moedigen. “Hij gaat het doen opa! Hij gaat het echt doen!” Wanneer ik dit schrijf herinner ik mij het kippenvel en de kamerbrede glimlach op mijn gezicht die de tranen van extase wist te verbergen. Wat een koers! Het gevoel dat ik toen had kan ik nog het best beschrijven met het bevredigende gevoel dat je beklijft wanneer je verliefd bent en enthousiast staat te dansen in je slaapkamer. Wanneer Pogacar aankwam, 1’21” sneller dan Tom Dumoulin, die op dat moment in de hot seat zat, wist ik zeker dat ik wielergeschiedenis had meegemaakt. Een traan rolde over mijn linkerwang terwijl ik met volle teugen genoot van wat ik net had gezien. In een onorthodoxe houding, scheve helm en sleurend met zijn lichaam, kwam Roglic een tweetal minuten later binnen. Ook dat is topsport. Zelfs een grote kampioen als Primoz Roglic kan van zijn sokkel vallen, hoe pijnlijk het ook is. Het ergste van al was dat de man niet eens zo slecht reed, getuige zijn vijfde plaats. Er was gewooon één renner beter.

De revanche van Roglic kwam er in de Vuelta, die hij met overmacht won, en Luik-Bastenaken-Luik. Waarin Pogacar voor het eerst het podium haalde in een monument.

2021, Merckxiaans

Na de Tour van 2020 sprak het voor zich dat Pogacar een grote was geworden. Maar kon hij dat ook bevestigen? Wat een vraag. Pogacar volgde zichzelf op in de UAE Tour, versloeg Wout Van Aert in Tirreno Adriatico en werd zevende in de Strade Bianche. Later in het voorjaar zette de Sloveen, met Luik-Bastenaken-Luik, voor het eerst een monument naar zijn hand.

In de Tour startte de titelverdediger alweer als underdog nadat Roglic de te kloppen man bleek te zijn. Na een flinke dosis pech verliet die laatste de wedstrijd en toonde Pogacar zich oppermachtig. Hij degradeerde de tegenstand en won met overmacht, naast alweer 3 ritten, voor het tweede jaar op rij het eindklassement. Een maand later volgde een bronzen medaille in de Olympische wegrit. In het najaar won hij dan ook nog eens de Ronde van Lombardije. Twee monumenten en een tourzege in hetzelfde jaar. U mag eens raden wie het hem voordeed. Inderdaad, Eddy Merckx, maar ook Fausto Coppi deed het hem voor in 1949. Een lijstje legendarische renners waar Pogacar absoluut niet in misstaat.

De man kan klimmen, tijdrijden, sprinten, monumenten winnen. Als u dit jaar geld inzet op iemand om de Ronde Van Vlaanderen te winnen, zet het dan in op Tadej Pogacar en bedank me later.